Onderwijs

Thema’s > Onderwijs

Daar vele buitenlanders, die in Spanje wonen of willen wonen, vaak met het onderwijssysteem te maken zullen hebben, volgt hier een kort overzicht van het Spaanse schoolstelsel. Daarin worden termen uit het vroegere onderwijssysteem als BUP (Bachillerato Universal Polivalente) en COU (Curso de Orientación Universitaria) gebruikt, zonder verdere toelichting.

Inleiding
In Spanje gaan kinderen tussen de 3 en 5 jaar op vrijwillige basis en tussen 6 en 16 jaar verplicht naar school. De basisschool duurt zes jaar en daarna is er een middelbare schoolopleiding van vier jaar. In 2002 is het eindexamen van de middelbare scholen heringevoerd. Deze was in de jaren zeventig afgeschaft. Voor verdere scholing kan de tweejarige Bachillerato als voorbereiding op de universiteit worden gevolgd. In opvolging van de verbetering van het middelbaar onderwijs wordt tevens geïnvesteerd in het hogere en academische onderwijs de komende jaren. In 2002/2003 bedraagt het aantal studenten 1,5 miljoen en iets meer dan 20 procent van de bevolking tussen de 25 en 65 jaar heeft een universitaire graad. Er is een groot aantal particuliere universiteiten, maar toch gaat 91 procent van de studenten in het hoger onderwijs naar staatsuniversiteiten.

Wijziging.
Het Spaanse onderwijssysteem heeft de laatste tientallen jaren een sterke verandering doorgemaakt. Het doel was de toenadering tot de onderwijsstelsels van de andere EU-landen. Het nieuwe stelsel streeft een meer integrale vorming van de leerling na en legt minder de nadruk op het verwerven van kennis en meer op een grotere integratie met en rijpheid voor de ons omringende wereld.   Het basisonderwijs.
Het basisonderwijs vindt plaats in twee cycli:

  1. het “primair” onderwijs voor kinderen van 7 tot en met 11 jaar (Enseñanza primaria)
  2. het “secundair” onderwijs, de ESO (Enseñanza Secundaria Obligatoria) dat vervolgens ook weer uit twee cycli bestaat:
    1. de eerste cyclus van 12 tot 14 jaar (Primer Ciclo)
    2. de tweede cyclus van 14 tot 16 jaar (Segundo Ciclo)

De kinderen hebben een leerplicht tot het bereiken van de leeftijd van 16 jaar. Na het succesvol doorlopen van het basisonderwijs behalen de leerlingen een diploma. Een ESO instituut heeft een “orientadora pedagógica” in dienst, die kan assisteren bij het maken de keuzen over het vervolgonderwijs. De ESO heeft op dit moment ± 2.035.000 leerlingen onder haar hoede. Het merendeel (67,5%) gaat naar openbare scholen.
Het dragen van een uniform is op basisscholen geen algemeen verschijnsel meer sinds de veertig jaar Franco-dictatuur toen uniformen verplicht gedragen werden in de kleuren blauw en rood van het regime. De deelregio Valencia heeft in 2008 echter besloten om op elf openbare basisscholen het schooluniform weer in te voeren. Ook in de regio Madrid zijn dertig scholen inmiddels geüniformeerd. Volgens voorstanders is het voordeel van het dragen van een uniform dat kinderen van verschillende culturen en afkomst gemakkelijker integreren. De verdraagzaamheid en het algehele schoolklimaat worden er beter door en de ouders besparen ca. 300 euro per jaar op kleding. Ook de “merkenstrijd” is opgelost. Kinderen van ouders die dure merken niet kunnen betalen vallen niet langer op.

Vervolgonderwijs.
Na het behalen van het ESO-diploma kan de leerling een van de volgende twee richtingen opgaan:

  1. voortzetting van het algemeen onderwijs in het “bachillerato”,
  2. middelbaar beroepsonderwijs, de “módulos profesionales de grado medio”.

Beide vormen van onderwijs worden gegeven op een “instituto”.

Het Bachillerato.
Het bachillerato omvat twee jaren. Er zijn 4 verschillende richtingen, die de leerling in staat stellen zich voor te bereiden op een vervolgstudie of zijn beroepsleven. Met het kiezen van een van de volgende richtingen geeft de leerling zijn verdere studie en beroepsleven al een sterke richting: (tussen haakjes de verdeling over de richtingen)

  1. schone kunsten (3,8%)
  2. natuurwetenschappen en gezondheid (39,9%)
  3. taal en sociale wetenschappen (44,3%)
  4. technologie (11,9%).

Na het behalen van het diploma heeft de leerling, die wil doorleren, twee opties:

  1. de universiteit, indien de leerling de vergelijkende examens tot toelating haalt, waarbij de eerder gekozen richting ook weer de mogelijkheden aan de universiteit bepaalt
  2. het hogere beroepsonderwijslos (módulos profesionales de grado 3) ook weer bepaald door de eerder gekozen richtingen.

Het beroepsonderwijs.
Na de ESO kan men opteren voor het beroepsonderwijs (Formación Profesional). Doelstelling van dit nieuwe beroepsonderwijs is de integratie van Spanje in de EU door:

  1. een gemakkelijker toegang tot de arbeidsmarkt
  2. een grotere mobiliteit van zowel onderwijzend personeel als studenten
  3. het stimuleren van de samenwerking tussen onderwijsinstituten en ondernemingen.

Het nieuwe beroepsonderwijs bevat een middelbaar en een hoger niveau genoemd “módulos profesionales 2 en 3”. Het “bachillerato” en het beroepsonderwijs wordt op dit moment gevolgd door ± 1.279.000 leerlingen. In het beroepsonderwijs is de verdeling naar sectoren als volgt: diensten 61,2%, industrie 36,1%, landbouw 1,9% en de bouw 0,8%.

Módulos van niveau 2.
De vorming wordt verkregen via theoretisch en praktisch onderwijs op zowel onderwijsinstituten als in werkcentra. Zoals al gezien verkrijgt de leerling rechtstreeks toegang tot dit type onderwijs via het behalen van zijn bachillerato. Andere vormen van rechtstreekse toegang tot dit type van onderwijs zijn, indien de gekozen vakken hierop afgestemd zijn: “2º de BUP” (het voormalige bachillerato) en de F.P.I (Formación profesional inicial). Toegang na een specifiek toelatingsexamen blijft open voor de personen met “2º de BUP” en de “F.P.I” doch zonder het vakkenpakket nodig voor de betrokken richting in het beroepsonderwijs. Elke persoon ouder dan 17 jaar kan een algemeen en specifiek toelatingsexamen doen om op beroepsonderwijs niveau 2 te geraken.

De titel die men na het succesvol doorlopen van dit onderwijs verkrijgt is die van “Técnico Auxiliar en…”. Deze titel kan gehomologeerd worden op beroepsnivau 2 van de EU. Het academisch equivalent is dat van “Graduado Escolar”. Om toegang te krijgen tot de universiteit vanuit dit type onderwijs is het nodig, dat de leerling alsnog het bachillerato haalt of het beroepsonderwijs niveau 3.

Módulos van niveau 3.
Toegang tot niveau 3 van het beroepsonderwijs hebben degenen, die van het tweede niveau komen met het aansluitende vakkenpakket dan wel anderen via hun specifieke opleiding (FIP, COU, Bachillerato Experimental) of beroepservaring. Het totaal aantal uren varieert per richting en kan tussen de 1.000 en 2.000 onderwijsuren bevatten. Het onderwijs wordt in twee blokken gegeven:

  1. Op het onderwijsinstituut (centro educativo), waar het onderwijs in de specialisatie wordt gegeven. Dit onderwijs maakt tussen de 80 en 99 % van de vorming uit.
  2. In de onderneming (centro de trabajo). Hier maakt de leerling kennis met de werkelijkheid. De onderneming stelt de leerling in staat een project te verwezenlijken en concrete werkervaring op te doen.

De titel die men na het succesvol doorlopen van dit onderwijs verkrijgt is die van “Técnico Especialista en…”. Na deze vorming kan de leerling het beroepsleven ingaan of verder studeren aan de universiteit . Binnen de gelijke richting gaat het dan om een “escuela universitaria”, die 30% van de beschikbare plaatsen reserveert voor deze specialisten of na een toelatingsexamen (Selectividad) tot de andere escuelas universitarias en Faculteiten. (Cijfers van het Ministerie van Onderwijs.)

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.